Het veilig gebruiken en behandelen van onze gassen

Veilig gebruik van gas

Industriële en speciale gassen zijn extreem veelzijdig toepasbare stoffen. Er kunnen echter ook nieuwe veiligheidsrisico's op de werkplek door ontstaan. Iedereen die gassen gebruikt moet de relevante cursussen hebben gevolgd en gassen behandelen volgens de betreffende veiligheidsprocedures.

 

Risico's van gassen

Als je de juiste kennis hebt over de eigenschappen van gassen en veilige manieren om met gassen om te gaan, is het mogelijk om de risico's vrijwel geheel uit te bannen. Samengeperste gassen kunnen worden ingedeeld in de volgende categorieën:

Brandbare gassen

Als brandbare gassen in de juiste concentratie aanwezig zijn in lucht, branden of exploderen ze wanneer er een ontstekingsbron aanwezig is. Als het mengsel te arm of te rijk is, ontbrandt het niet. Rijke mengsels zijn echter wel gevaarlijk, omdat er explosieve concentraties kunnen ontstaan aan de buitenrand van het mengsel.

Acetyleen, ammoniak, waterstof, propaan, propyleen (propeen) en methaan zijn allemaal brandbare gassen. Wanneer deze worden gemengd met een oxidant en blootstaan aan een ontstekingsbron, branden ze. Hoe hoger de concentraties worden, hoe hoger het risico op ontbranding wordt. Wanneer de concentratie de hoge limiet (UEL) overschrijdt, wordt het mengsel te "rijk" om te kunnen branden, waardoor het risico op ontbranding afneemt.

In ieder reservoir of afgesloten ruimte kunnen ontsnappende brandbare gassen, ook in kleine hoeveelheden, onder bepaalde omstandigheden een brandbaar mengsel vormen. Ook in de buitenlucht of in grote, natuurlijk geventileerde werkruimten bestaat echter een klein risico dat brandbare gassen de lage drempelwaarde voor ontbrandbaarheid kunnen bereiken. Ook hier kan een lekkage van brandbaar gas een mengsel met de omringende lucht vormen, dat in brand kan vliegen of exploderen. Sommige van deze gassen zijn daarom voorzien van geurstoffen (odorisatie), zodat lekkage gemakkelijker wordt opgemerkt.

Giftige en corrosieve gassen

Dit zijn samengeperste gassen of dampen die, toegediend in damp-, wasem- of stofvorm met een concentratie van kleiner of gelijk aan 200 delen per miljoen (ppm) in volume of kleiner dan of gelijk aan 2 mg per liter, bij continue inademing gedurende 1 uur (of minder als de dood eerder intreedt) dodelijk zijn voor 50% van blootgestelde proefdieren ("LC50"; bij albinoratten met een gewicht van 200 tot 300 g per dier).

Brandbevorderende / oxiderende gassen

Oxiderende gassen zijn niet brandbaar, maar dragen door de afgifte van zuurstof bij aan de verbranding van andere materialen. Oxidanten in geconcentreerde toestand of onder druk mogen niet in contact komen met vet, olie of andere organische materialen of zelfs kleine hoeveelheden van die materialen. Lucht, stikstofdioxide en zuurstof zijn veelvoorkomende oxiderende stoffen. Als bijvoorbeeld niet op de juiste wijze wordt omgegaan met zuurstof, kan de omringende atmosfeer zuurstofrijk worden.

Atmosferische gassen zijn niet giftig. In afwijkende concentraties hebben deze gassen, vooral zuurstof, echter invloed op de leefbaarheid van de omringende atmosfeer en op verbrandingsprocessen. In ademlucht moet een toereikende hoeveelheid zuurstof aanwezig zijn. Zuurstof is zelf niet brandbaar, maar is een voorwaarde voor verbrandingsprocessen.

Inerte gassen

Inerte gassen verlagen de zuurstofconcentratie en beperken de mate van verbranding als ze in een afgesloten ruimte worden losgelaten. Ze worden gebruikt voor blussystemen in omgevingen waar water teveel schade zou veroorzaken, bijvoorbeeld in ruimtes met elektronische apparatuur. Stikstof en argon remmen verbrandingsprocessen af. Een veranderde concentratie van deze gassen kan niet worden opgemerkt door de menselijke zintuigen. Als niet op de juiste wijze wordt omgegaan met deze gassen, kunnen er ongelukken gebeuren.

Om in vloeibare vorm te worden opgeslagen, moeten deze gassen worden gekoeld tot extreem lage temperaturen (lager dan -180 ºC bij atmosferische druk). In deze toestand kunnen ze zeer snel "koude verbrandingen" veroorzaken en kunnen ze bepaalde materialen broos maken, waardoor constructies kunnen verzwakken.

Het risico van zuurstoftekort

Zonder zuurstof is leven niet mogelijk. Onze atmosfeer bestaat voor ca. 21% uit zuurstof. Gezonde personen kunnen gedurende korte tijd overleven in een zuurstofconcentratie van 16%, maar een zuurstofgehalte van 18% is de laagste concentratie die eigenlijk acceptabel is voor de meeste mensen. Een verlaging van het zuurstofgehalte gaat niet gepaard met onmiddellijke symptomen en kan niet worden opgemerkt door de menselijke zintuigen.

 

Volume-% zuurstof   Reactie en symptomen
 18  Laagste limiet om te kunnen werken zonder luchtmasker
 minder dan 18  Beduidend afgenomen fysieke en mentale prestaties, zonder te merken dat er iets aan de hand is
 minder dan 10  Risico op onaangekondigde bewusteloosheid binnen enkele minuten.
 minder dan 8  Binnen enkele minuten bewusteloosheid. Mogelijk herstel als slachtoffer onmiddellijk naar de buitenlucht wordt overgebracht.
 minder dan 6  Vrijwel onmiddellijke bewusteloosheid.

 

Oorzaken en voorkomen van zuurstoftekort

Zuurstoftekort kan worden voorkomen door de volgende maatregelen te nemen:

  • Bij het lekken van andere gassen dan zuurstof in afgesloten ruimten neemt het zuurstofgehalte af. Nieuwe apparatuur waarin inerte of andere gassen worden gebruikt, moeten grondig op lekkage worden gecontroleerd met een drukdalingstest met tijdmeting én een controle met een lekdetectievloeistof die onschadelijk is voor de betreffende apparatuur.
  • Alle apparatuur, inclusief leidingen en slangkoppelingen, moet op de juiste wijze zijn aangesloten en geïnstalleerd. Slangen en andere onderdelen moeten lekvrij worden gehouden en worden beschermd tegen beschadigingen. Alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door ervaren en volledig gekwalificeerd personeel.
  • Na het werken met de apparatuur moet de afsluiter van de cilinder of de toevoerleiding worden gesloten, zodat geen lekkage kan optreden in de periode tot het volgende gebruik van de apparatuur. De afsluiters op las-/snijbranders mogen in dit opzicht niet worden gezien als afsluiters van de toevoer; sluit de afsluiters bij de cilinders/toevoerleidingen. Gascilinders die in gebruik zijn, moeten met de grootste voorzichtigheid worden behandeld. Cilinders mogen niet ruw worden behandeld of worden blootgesteld aan schokken of stoten en ze mogen niet omvallen.
  • Een kleine hoeveelheid vloeibaar gas kan na verdamping een grote hoeveelheid gas vormen. Gemorst vloeibaar gas kan dan ook al snel een zuurstoftekort veroorzaken in afgesloten ruimten. Tanks en apparatuur voor de opslag en de verwerking van vloeibare gassen moeten met zorg worden geïnspecteerd en worden onderhouden volgens de betreffende regelgeving en aanbevelingen.
  • Atmosferen met ontsnapte gassen hebben vaak een lager zuurstofgehalte. Het is niet verstandig om in dergelijke atmosferen te werken.
  • Zuurstoftekort kan ontstaan als fabrieksinstallaties, zoals tanks of vaten, voorafgaand aan reparaties worden ontlucht met stikstof of andere inerte gassen.
  • Processen waarbij vloeibaar stikstof verdampt, zoals het koelen van voedsel, grondbevriezing, cryogene chirurgie en conservering van bloedplasma, leiden per definitie tot atmosferen met een lager zuurstofgehalte. Ruimten waar dit soort porcessen plaatsvinden, mogen alleen worden betreden met geschikte ademapparatuur, zelfs als er slechts sprake is van een geringe verlaging van het zuurstofgehalte. Dit soort ruimtes moeten voorzien zijn van de juiste detectiesystemen en alarmsystemen.
  • Bij alle gaslas- en verwarmingsprocessen waarbij brandbaar gas wordt gebruikt, wordt zuurstof aan de lucht onttrokken. Als de werkruimte te klein en onvoldoende geventileerd is, kan dit leiden tot zuurstoftekort.
  • Het verwijderen van argon, kooldioxide of andere koude gassen uit grote reservoirs of diepe putten kan moeilijk zijn, omdat deze gassen een grotere dichtheid dan lucht hebben. Als lucht wordt toegevoerd van onderaf, drijft het omhoog, door deze gassen heen, zonder de gassen omhoog te verplaatsen. Hierdoor kan het verwijderen van deze gassen veel langer duren dan verwacht.

Het detecteren van zuurstofverrijking of zuurstoftekort

Gebieden waar het zuurstofgehalte gevaarlijk kan afwijken, moeten continu onder controle worden gehouden met instrumenten die de toename of afname van het zuurstofgehalte weergeven. In gesloten ruimten moeten deze instrumenten zo dicht mogelijk bij de werkers zijn geplaatst. Werkers kunnen het best worden voorzien van een draagbaar instrument, dat aan de kleding kan worden bevestigd.

Periodieke meetmethoden mogen alleen worden gebruikt als gevaarlijke afwijkingen van het zuurstofgehalte langzamer ontstaan dan de tijd tussen twee metingen. Het zuurstofgehalte is niet de enige factor die bepaalt of een ruimte veilig is. Atmosferen kunnen worden beïnvloed door andere gassen, zoals brandbare gassen en stikstofoxiden die worden gebruikt bij snijbranders of andere branders. Dit soort ruimten moet waar nodig continu worden gecontroleerd.

Voorzorgsmaatregelen

  • Apparaten die worden gebruikt voor de productie, de distributie en het gebruik van inerte gassen moeten worden geïnstalleerd en geïdentificeerd volgens de aanbevelingen van de branche voor industriële gassen en moeten voldoen aan de betreffende regelgeving.
  • Lekkages moeten altijd met de juiste hulpmiddelen worden verholpen door personen die daarvoor zijn opgeleid.
  • Werkers en eerstehulpverleners moeten weten wat ze moeten doen als er een ongeluk gebeurt.
  • Bedienend personeel moet te allen tijde de regels en voorschriften van de werklocatie in acht nemen en waar nodig gebruik maken van beschermende middelen.
  • Alle personen die werken in ruimten waar een risico op zuurstoftekort bestaat, moeten toereikend worden geïnformeerd over de risico's die daarbij komen kijken. Hierbij moet vooral duidelijk worden gemaakt, hoe verraderlijk deze risico's zijn en hoe snel en ongemerkt gevaarlijke situaties kunnen ontstaan.

Linde biedt trainingen over de risico's die het werken met gassen met zich meebrengt en over de maatregelen om deze risico's te vermijden.